Jardí wordt, na een schokkende aardbeving in Haïti, gevonden onder het puin.
Hij wordt meegenomen naar een veilig land in Europa.
Jardí wordt ondergebracht in een Nederlands gezin.
Hij moet wennen aan de nieuwe taal, de mensen en zijn omgeving.
Eén ding waar hij dolenthousiast over is... is voetballen!
Op school gaat het niet zo best, hij praat niet.
Met zijn broer en vriendjes van zijn broer gaat hij naar het speelveldje achter hun huis om te voetballen.
Zijn zus leert hem Nederlands, maar Jardí houdt meer van het voetballen.
En juist dat voetballen helpt hem te wennen aan zijn vreemde omgeving.